Toen jonge, demonstrerende Marokkanen onlangs antisemitische leuzen riepen en Israël vergeleken met Hitler verweet hij de politie dat ze die jongeren niet had aangehouden. Hij wil kennelijk vervolging van deze jongeren, en terecht, maar daarmee geeft hij aan dat hij ook zelf vindt dat er grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting. Bovendien vergeet hij dat hij met hetzelfde vuur speelt als hij vergelijkingen met het nazisme maakt.
Zo vanzelfsprekend als het voor Wilders is dat deze Marokkanen worden vervolgd, zo vanzelfsprekend is het tegelijkertijd voor hem dat hém geen strobreed in de weg wordt gelegd. En ik geef toe: als we de kloof met de moslims willen verbreden - en Wilders lijkt dat te beogen - dan moeten we ons vooral op dit pad van de rechtsongelijkheid begeven.
Bron: NRC-columnist Frits Abrahams
Geen opmerkingen:
Een reactie posten